Sterilisatie hond

Wij adviseren uw hond te laten steriliseren als u niet van plan bent te gaan fokken met uw hond. Dit kan een hoop gezondheidsproblemen voorkomen.

De hond wordt met een leeftijd van 6-12 maanden voor het eerst loops. Het beste kunt u uw teef laten steriliseren 2-3 maanden na de eerste loopsheid. Iedere loopsheid die u hierna wacht, worden de risico’s op gezondheidsproblemen groter. Wacht dus niet te lang!

 

De sterilisatie

Een afspraak voor een sterilisatie wordt doorgaans in de ochtend gepland. Uw hond moet dan nuchter komen. Dit betekent dat de hond vanaf 20.00 uur de avond voor de geplande afspraak, niets meer mag eten. Water mag blijven staan, ook de ochtend van de operatie.

Hoewel de ingreep bij de teef eigenlijk altijd een “sterilisatie” genoemd wordt, zouden we het officieel een “castratie” moeten noemen. Tijdens de operatie worden namelijk enkel de beide eierstokken verwijderd en blijft de baarmoeder aanwezig in het lichaam. Alleen als we de baarmoeder ook verwijderen is sterilisatie de juiste term. Bij een normale sterilisatie verwijderen we echter alleen de eierstokken, omdat deze ingreep veel minder ingrijpend is voor de hond: de wond is zeker de helft kleiner, er is minder risico op bloedingen, er blijft minder hechtmateriaal in het lichaam achter en er wordt minder veranderd aan de anatomie van het lichaam. Hoewel de baarmoeder in het lichaam blijft, zien we na een standaard “sterilisatie” eigenlijk nooit een baarmoederontsteking. Dit komt doordat de cyclus van de hond stopt (de eierstokken zijn namelijk samen met de hersenen verantwoordelijk voor de hormoonproductie) en daarmee stopt ook de stimulatie van de baarmoederontwikkeling. De baarmoeder zal niet volledig afsterven, maar wordt dermate klein en inactief, dat er geen problemen meer mee verwacht worden.
De buik wordt gesloten met oplosbare hechtingen die indien mogelijk in de huid gehecht worden: deze hoeven dan ook niet verwijderd te worden als de wond genezen is.

Pas als de hond weer goed wakker is en kan lopen, nemen wij contact op met de eigenaar en wordt besproken wanneer de hond mag worden opgehaald.
Eenmaal thuis mag de hond ’s avonds een klein beetje eten. Het kan zijn dat ze braakt, maar het kan ook zijn dat ze niet wil eten. Dit is prima. De volgende dag moet ze wel weer hebben gegeten en redelijk zichzelf zijn.

Een niet gesteriliseerde hond heeft meer kans op melkkliertumoren of een baarmoederontsteking. Hieronder gaan we verder in op deze aandoeningen.

 

Melkkliertumoren

Melkkliertumoren ontwikkelen zich als knobbeltjes onder de huid van de buik, in de buurt van de tepels. Deze komen voornamelijk voor bij niet gesteriliseerde teven van middelbare leeftijd. Wanneer een teef loops is, staat ze onder invloed van het vrouwelijke hormoon progesteron, dat een groei stimulerende werking heeft. Niet alleen op gezond melkklier- en baarmoeder weefsel, maar ook op tumorweefsel in de melkklier. Iedere keer dat een hond loops wordt, zal dit hormoon weer stijgen, met mogelijke tumorgroei tot gevolg. Dus hoe eerder de hond gesteriliseerd wordt, hoe kleiner de kans is op melkkliertumoren op latere leeftijd.

 

Baarmoederontsteking

Een baarmoederontsteking is een bacteriële infectie van de baarmoeder. Dit kan ontstaan na een loopsheid of na het jongen. De hond wordt lusteloos, heeft koorts en drinkt opvallend veel, daardoor plast ze ook veel. Ook braken en verminderde eetlust komen voor. Niet alle verschijnselen hoeven aanwezig te zijn. In veel gevallen is er een etterige uitvloeiing uit de vulva zichtbaar. De baarmoeder vult zich met pus. Als we de baarmoeder niet spoedig verwijderen, kan deze scheuren en komt er pus in de buikholte. Buikvliesontsteking en de dood zijn dan het gevolg. Een baarmoederontsteking is dus een spoedgeval! Als we er op tijd bij zijn, wordt de hond onder narcose gebracht en wordt de baarmoeder in zijn geheel verwijderd. Deze ingreep brengt extra narcose risico met zich mee, omdat de hond vaak erg ziek is en in slechte conditie. Als er niet wordt ingegrepen zal de teef overlijden.

 

Beide aandoeningen komen vaak voor bij niet gesteriliseerde teven. Kies daarom voor de gezondheid van uw dier en laat haar zo vroeg mogelijk steriliseren.